Proverbs 21

Het werpen van het lot maakt een einde aan geschillen en brengt scheiding tussen de partijen.
1Een broeder die zich onrechtvaardig behandeld voelt, is een hardnekkiger tegenpartij dan een sterke en opstandige stad. Geschillen tussen broeders sluiten deuren, zoals grendels de paleispoorten afsluiten.
2Iemands woorden vullen zijn hart, met goede dingen als het goede woorden zijn, met kwade dingen als het kwade woorden zijn.
3Op de tong liggen zowel dood als leven: wie aan een van beide de voorkeur geeft, zal de vruchten daarvan plukken.
4Vindt u een goede vrouw, dan hebt u het goed getroffen, beschouw haar als een geschenk van de Here.
5De arme smeekt, maar de rijke spreekt harde woorden.

6 Wie veel vrienden heeft, raakt geruïneerd, maar een echte vriend is meer waard dan een broer.

7 8Een arme die zuiver leeft, is beter dan een dwaas die vuile taal uitslaat.
9Als iemand graag iets wil ondernemen, maar het inzicht ervoor mist, leidt het tot niets. Wie niet uitkijkt waar hij loopt, zondigt maar al te snel.
10De dwaasheid van een mens zal hem opbreken, waarna hij de Here de schuld daarvan geeft.
11Rijkdom bezorgt een mens veel vrienden, maar een arme raakt vaak zelfs zijn laatste vriend kwijt.
12Een valse getuige blijft niet ongestraft, een leugenaar zal zijn straf niet ontlopen.
13Velen richten hun smeekbeden aan het adres van een mild en vriendelijk mens, want iedereen is een vriend van hem die geschenken geeft.

14 Als de broeders van een arme hem al snel de rug toekeren, hoe gemakkelijk zullen zijn vrienden hem dan in de steek laten!
Hij loopt hen achterna en probeert met hen te praten, maar krijgt bij hen geen gehoor.
15Wie verstandig wil worden, heeft het goede met zichzelf voor, hij gebruikt zijn verstand om het goede te vinden.
16Een valse getuige ontloopt zijn straf niet en een leugenaar wordt in het verderf gestort.
17Weelde en overvloed horen niet bij een dwaas, dat is net zoiets als een dienaar die over koningen heerst.
18Een verstandig mens wordt niet snel kwaad, het siert hem dat hij over onrecht heen kan stappen.
19De woede van een koning lijkt op het brullen van een jonge leeuw, maar is die koning iemand goedgezind, dan is hij mild als zachte dauw.
20Een dwaze zoon is een ramp voor zijn vader en het gekijf van een vrouw is een aanhoudende kwelling.
21Huis en goederen zijn een erfenis van de ouders, maar een verstandige vrouw is een gave van de Here.
22Luiheid maakt een mens steeds slaperiger en wie niets uitvoert, zal honger lijden.
23Wie naar Gods geboden leeft, beschermt zichzelf. Wie zijn leefregels de rug toekeert, zal sterven.
24Wie de arme mensen helpt, is een vreugde voor de Here, Hij zal hem daarvoor belonen.
25Straf uw zoon, zolang dat nog helpt, maar laat het uit uw hoofd hem te doden.
26Iemand die onbeheerst is, zal zelf zijn straf moeten dragen. Probeert u hem te helpen, dan wordt het alleen maar erger.
27Luister naar raad en berisping, zodat u uiteindelijk toch verstandig wordt.
28In het hart van een mens leven vele verborgen gedachten, maar wat de Here besluit, gebeurt.
29Ieder mens wil wel graag goeddoen, het is beter arm te zijn dan een leugenaar.
30Eerbiedig ontzag voor de Here geeft leven, want wie daarvan vol is, kan voldaan en rustig leven, hij hoeft nergens bang voor te zijn.
31Een luiaard houdt zijn handen liever in zijn zakken, hij is nog te lui om ermee te eten.
Copyright information for NldHTB